Sanatorium (Deel 2 Vakantiepret)

Sanatorium (Deel  2  van vakantiepret)

(Het is meer een kort verhaal geworden dan een eenvoudige blog…..)

Al jaren wilde ik weer eens naar het –voormalig- Oostblok. Ik heb altijd sterk het gevoel gehad dat ik mij daar op mijn plek voelde. Ik denk dat dat kwam omdat er een soort van basisgevoel is wat me aanspreekt. Het is niet allemaal zo opgeschroefd als in het  ‘Westblok’.  Het lijkt allemaal veel natuurlijker daar. Gewoon, niet eens ‘doe maar gewoon’, maar men is gewoon. Niet al die malle bombarie van hier om op te vallen. Zo massaal dat het weer standaard is geworden maar daardoor –voor mij vaak-  irritant. Misschien spreekt het me ook aan omdat de zwaarmoedigheid daar me aanspreekt.

Maar goed, ik kon mijn kinderen zo ver krijgen om er heen te gaan, vanwege die paarden natuurlijk, en ging thuis aan het puzzelen hoe de vakantie verder op te vullen. Iedereen had het druk en ik ook, achter de computer, zoekend. Bij elk voorstel hoorde ik óf niks of ‘ja, dat is goed.’ En dus boekte ik een aantal overnachtingen in een sanatorium in Zuid Polen. Dat leek me wel wat. Het zag er op de site vrij oud uit dus ik beeldde me van alles in. Dat de werkelijkheid iets anders zou zijn, wist ik toen nog niet.

Na de paarden en een tussenstop in Noord Tsjechië kwamen we aan bij het Sanatorium. Het bleek een spiksplinternieuw gebouw dat zelfs nog niet eens af was. Ons uitzicht was groen, maar ook een vrachtwagen wachtend in een bouwput. ’s Avonds zwermden er drommen zwaluwen langs het raam die vervolgens als één zwaluw onder een dak verdwenen. De kamers waren nieuw, alles glom. Bij aankomst op de gang hadden wij twee sleutels voor de twee kamers, ik ging in de ene kamer en de drie kinderen schielijk in de andere kamer. Ze voelden de bui al hangen: één van hen zou bij mij moeten  komen. In mijn vuistje lachend wat zich achter de tussenmuur afspeelde wachtte ik af wie de gelukkige zou worden. Mijn zoon kwam binnen, arme jongen, wéér met zijn moeder op een kamer. Ze hadden getost…

Bij de receptie hadden wij het een en ander geïnformeerd. De receptioniste was een dame van een jaar of vijftig in een hotpants en met een strak bloesje aan. Daar was hoofdzakelijk haar energie in gegaan, een buitenlandse taal sprak zij nauwelijks en doeltreffende informatie kon zij ook niet echt geven. Wel konden we het pakketje uitbreiden met een avondmaaltijd. Ontbijt zat er al bij in. Het was een uur of vier en wij konden vanaf halfzes in de eetzaal beneden mee-eten, tot halfzeven. Daartoe kregen wij een wit polsbandje. Om onze hals hingen we de ketting met de sleutel van onze kluis, onze slaapkamer. In de tussenliggende tijd besloten we van de ‘natte hoek’ gebruik te  maken. We daalden met de lift van de vierde verdieping naar de kelder en gingen naar het zwembad. Het was stil, deze zaterdagmiddag.  We stapten in een ondergronds zwembad dat een plastic bekleding had, niet hard maar zacht plastic. Het was hier en daar een beetje opgekropen. Maar het was lekker warm water, de sfeer was spannend want het was donker. Alleen het bubbelbad gaf verlichting en van boven kwam wat verlichting uit de glazen vloer van de parterre.  De sauna werkte pas vanaf zes uur.  We bubbelden wat, zwommen wat het waterpeil was diep genoeg, zoals de zwarte vetrand langs de badrand aangaf.

Na het zwemmen stegen we weer op naar de vierde, kleedden ons om en wilden plaats nemen in de eetzaal beneden. Het was tien voor half zes en er zaten veel mensen te eten. Aan de obers vroegen we of we al kónden plaatsnemen. Op een briefje werd geschreven: 17:30. Mens sprak geen andere taal en wij besloten te wachten. Duidelijk was dat deze maaltijd voor anderen was. Iedereen zat met smaak te eten in de klassiek ingerichte eetzaal. Op alle tafels stonden schalen met aardappel en geraspte wortel. Blijkbaar was dit een andere groep dan de gewone logé. Misschien een busreisgezelschap.

Om halfzes betraden wij de eetzaal en mochten zitten waar wij wilden. Er was een wisseling van buffet geweest en er stond nu op een centrale plek een overvloed aan dienbladen en schalen in warmhoud bakken.  Warm vlees, pasta’s aardappelen gekookt, ondefinieerbare sauzen, soepen, allerlei soorten salade, fèta, biber, tomaten, slablaadjes, boontjes, bietjes  enzovoorts enzovoorts.  Langs de kant stonden borden en bestekbakken. Het was een drukte van belang rond de centrale tafel.  Mensen waren gefixeerd op hun bord en hielden geen rekening met een naburige persoon. Men duwde de ander nog net niet weg maar dat was dan ook het enige. Met hoog opgetaste borden liep men af en aan. Heen en weer. De schaal met cake slonk zienderogen maar de obers vulden alles met spoed aan. Wij aten en waren afgeleid door zoveel indrukken. Evalueerden ter plekke wat tot grote hilariteit leidde. Bij ons dan. Zo zagen wij een vrouw die zo dik was dat zij rechtstandig moest gaan zitten om vervolgens haar tafelgenoten opdracht te geven extra cake te halen, eigenlijk in te slaan. De dagen erna gebeurde hetzelfde met deze personen. Maar nu met borden watermeloen of abrikozen. Er werd geen rekening mee gehouden dat anderen misschien ook een abrikoos wilde hebben, nee, voor de eigen club werden er (voor vier personen) twintig, dertig abrikozen ingeslagen. En deze avond werd bij vertrek nog even gestopt bij de cakeschaal. In een servet werden nog een stuk of wat stukken cake ingepakt. Misschien wel tien. De onbeschaamdheid  was groot en voor ons lachwekkend. Ik kreeg het gevoel in een film te figureren. Waren hier de dikke dames bezig, waar niet trouwens, even verderop zag ik een bejaarde versie van ons zangkoortje. Poolse of Russische vrouwen waarvan er overduidelijk één iets te vieren had.  Een jarige.  Er werd in een soort krom Duits gezongen. Alles vastgelegd door de actiefste van het  gemiddeld vijfenzeventigjarge gezelschap.

We waren klaar en de ober kwam vragen of we konden afrekenen. Ik zei hem dat we halfpension hadden. Hij verstond het niet en ging naar achteren om te bellen, wij zagen hem druk gesticulerend achter het raampje van de keukendeur. Totaal verzenuwd kwam hij na enige tijd terug. Hij was in de war want wij hadden een verkeerde kleur bandje om. Het was wit maar moest zwart zijn, dat gaf halfpension aan. Wit was alleen ontbijt. De witte moesten ingeleverd en er kwam een mooie zwarte voor terug. Ondertussen werd een nieuw buffet binnengerold. Het was halfzeven en tijd voor de volgende ronde, mensen met een blauw bandje. Stukken makreel, honderden worstjes en worsten, brood en pasta’s werden binnengedragen. Overmand door de aanblik van zoveel eten taaiden wij af. Slap geworden van het lachen en het eten. We zouden nog even naar de sauna gaan, als het eten gezakt was.

Om een uur of halfnegen gingen we wederom met de lift naar beneden, naar de sauna. Daar was een bedrijvigheid van dikke en oude mensen. Er waren twee sauna’s een enorme stoomcabine en natuurlijk weer het bubbelbad en het morsige maar wel lekkere zwembad. Wij kozen voor het stoomhok. Men kon geen hand voor ogen zien. Daarna gingen we de sauna in. Het was er druk. In de hoek zat een vrouw met stalen tanden. Bijna tachtig was ze en vertelde brutale verhalen. Maar onschuldig. Ze had haar leven als Duitse doorgebracht in Kazachstan en wonde sinds die Wende in het oosten van Duitsland. Om af te koelen zat ze af en toe even buiten tussen een aantal oude mannen en babbelde in het Russisch. Ze wilde van alles van ons weten, kwam bij ons in het zwembad en de volgende ochtend scheen ze ons niet meer te herkennen, hetgeen wij nogal apart vonden. Zij liep langs ons met haar korte roodgeverfde haar en haar tanden schitterden, ze keek ons aan maar zei niets.

Die ochtend werd ons een dame gewaar die wij nog niet eerder gezien hadden. Een vrouw met een breedte van zo’n één meter vijfentwintig, een lengte van één meter zestig. Een doorsnede van zo’n één meter vijftig. Wat het eerste opviel was dat haar enkels zo dik waren dat haar hielen als hoefjes ertussen stonden. Het vette vlees eromheen gedrapeerd. Haar voetjes staken in rubberen slippers met er bovenop een bloem, een margriet. Om de bandjes heen puilde het vlees van haar wreef. Zij schepte en schepte van de schalen met worsten en worstjes, eiersalade, plakken worst, ham en kaas, kwark, zoute augurken, tomaat, biber (alweer) en fèta. En wat al niet meer. Met twee borden schoof zij naar haar tafel. Daar werkte ze de hoeveelheden naar binnen om even later nógmaals langs te trekken. En hoewel ik zelf ook bepaald tot de dikkerds behoor, werd zij mijn angstbeeld.  Zeker toen ik op de dag van vertrek zag dat zij zowel bozig als uitdagend keek. Haar dikte legitimerend.

Maandags konden we eindelijk proberen om ons te laten verwennen. Hoewel de receptioniste niet goed had kunnen uitleggen hoe alles in zijn werk ging, wisten wij dat er allerlei mogelijkheden waren tot ontspanning. Er waren modderbaden, chocolademassages, honing massages, pedicures enz. Ons was verteld dat, wilden wij in aanmerking komen voor een behandeling, wij maandag vanaf acht uur beneden in de gang bij het zwembad ons konden melden. Dat deden wij. En wat troffen wij daar aan? De kinderen hadden al allerlei mensen met papieren in mapjes door het hotel zien trekken en er was op onze verdieping ook wel een Radon-art en een psycholoog, er was ook lymfe dreinage, elektrotherapie en andere gekkigheid, maar beneden in de gang lopend zagen wij allemaal deuren van kamertjes open waarachter mensen bijvoorbeeld boven bakken zaten te ‘inhaleren’.  Wij wilden informatie hebben over de massages en de pedicure. De laatste was er niet en de massages werden door Paula gedaan. Op mijn vraag wie Paula was, was het antwoord dat zij op de vierde werkte met Heilgymnastiek. Hoe Paula er dan uit zag, hoe oud ze was. In gebrekkig Duits kwamen wij stapje voor stapje dichter bij de ontknoping maar haakten uiteindelijk af. Het was allemaal te druk. Het zag er ook engig uit. Wie gaf de garantie dat het er niet spookte. Wie zegt dat het echte artsen waren, in dit sanatorium. Waar ooit op enkele tientallen kilometers verderop ook allerlei geëxperimenteer plaatsgevonden had, in een ander tijdsgewricht. We gingen wandelen.

De kinderen vonden het allemaal vreselijk om aan te zien. Ik kreeg een beetje Fellini-gevoel. Kon mijn ogen niet afhouden van hetgeen aan mij voorbij trok. Prachtig, ik genoot. Tot dag vier, toen we vertrokken naar een volgend Pools resort. Daar werd de schrik nog groter omdat het Valkenburg in Polen bleek te zijn. De hotelkamer een martelkamer, zo slecht waren de bedden, in de ontbijtzaal klonk om negen uur ’s ochtends keiharde house. De aanblik van de schranspartijen trokken wij ook niet meer. We regelden dat we eerder konden vertrekken en met gierende banden keerden we na twee nachten gebroken westwaarts. Richting Dresden.

Nee, de kinderen had dit allemaal niet bekoord, met name Polen niet. De Tsjechen kwamen er beter vanaf. De tijd had stil gestaan, tot mijn genoegen. Maar niet tot dat van de kinderen. De paardenboerderij was en bleef het hoogtepunt. Daar komen we dan nog  weer voor terug.

 

 

 

2 gedachtes over “Sanatorium (Deel 2 Vakantiepret)

  1. Lekker om te lezen, Manna. Ik lach met je mee om de mensen daar, en de gang van zaken. Het gebrek aan klasse, de plaatsvervangende schaamte… heerlijk.

    Like

  2. Onverwacht meegesleurd in het onwaarschijnlijke Oostblok avontuur en achter de computer in de teamkamer van school ongecontroleerd hard gelachen…tot ergernis van de conciërge. Práchtig opgeschreven Manna. De sfeer, het zwembad, de dames, het eten, ik was er bíjna ook bij! …maar gelukkig niet.

    Like

Geef een reactie op Petra Reactie annuleren