Vriendschap en/of de Gemene Deler

Overpeinzend de tijd kom ik uit bij deze titel. Was een gemene deler ooit iets wat je delen kon, zonder rest, tegenwoordig lijkt het meer een deler te zijn die gemeen is en iedereen met rest laat zitten. Een deler die de mensen verdeelt. Een splitser. Een splijter. Die mensen met restgevoelens laat zitten, waar ze weinig tot niks meer mee kunnen, omdat iedereen van elkaar afgesneden is geraakt. Letterlijk, bijna. Ik val maar met de deur in huis.

Door de situatie waarin we al jaren leven nu, is er een overvloed aan denktijd. Of navelstaren? Ik ga uit van het eerste. En vraag me af of het erg is dat we in deze situatie zitten. Menigeen zegt van wel. Velen vinden ook van niet. Een pas op de plaats is goed. Maar wat doen we er mee? Zijn alle beloftes die we elkaar deden, uitgekomen? Bracht het ons bij elkaar? Of verwijderde Corona onze lijnen van verbinding juist. Is ‘ons mycelium’ kwetsbaar gebleken. Of blijken vriendschappen die misschien niet goed geworteld waren niet bestand tegen de druk die ontstaan is? Waaien we om, vallen we over elkaar of tegen elkaar?

Het valt me op dat de ene vriendschap meer onderhoud behoeft dan de ander. Er zijn vriendschappen die al zo lang bestaan dat ze tegen een stootje kunnen. Je ziet elkaar soms jaren niet of heel misschien een keer per jaar, maar de band is zo hecht dat hij niet verbreken kan. Wat er ook gebeurt. Tegelijk zijn er vriendschappen die misschien meer beloven dan ze in werkelijkheid zijn. Misschien door verschillende belangen, door verschillende karakters kwetsbaarder. Maar is dat ook zo? Of is het zo dat men te veel verwacht omdat iedereen anders in vriendschappen staat? Het op een andere manier beleeft. Zelfs bij ouder worden blijft die ontwikkeling, of stilstand bestaan. Of is het teleurstelling? Het is moeilijk te bepalen en kost denkwerk, en toch misschien navelstaren, relativeren, geven en nemen. Balans vinden, hoge verwachtingen bijstellen. Of incasseren?

Alles staat op scherp tegenwoordig, het dunne laagje van de beschaving lijkt sleetser dan ooit en niet bestand tegen de ontwikkelingen die elkaar razendsnel opvolgen en tegelijk stilstaan. Mutaties, stilstaande economieën. Is dát erg? Ja, dat is erg omdat we terug geworpen worden en moeilijk kunnen accepteren in welke situatie we zitten. In alle opzichten. Is het erg dat de steden uitgestorven zijn? Ik vind van niet, en als ik om mij heen navraag hoor ik mensen, stadgenoten veelal, die mening delen. Een zegen! De rust die we even over ons kunnen laten neerdalen is weldadig, verkwikkend.  De hectiek van de dolgedraaide maatschappij is een halt toegeroepen. We kunnen wereldwijd even op adem komen. Misschien eens op een rustige manier proberen invulling te geven aan de toekomst. Is het erg om even te kunnen genieten van de eigen plek, zonder het gevoel te hebben zich als een hert kijkend in de koplampen te moeten verplaatsen door de eigen omgeving. Is het erg eindelijk weer eens even te kunnen genieten van een rustig museumbezoek in plaats van gedrang tussen hijgende medekijkers. Nee, dat is niet erg. De reden waarom is uiteraard wel erg. En de gevolgen voor de economie eveneens. Omdat die ook weer zijn weerslag heeft op de kleine middenstander, om maar een voorbeeld te noemen. Dus ook op de mentale veerkracht. Dat is erg. Zeker. Dat mensen getroffen worden in hun basisbehoeften, in hun bestaan, in hun zekerheden, hun veiligheidsgevoel en hun creativiteit- op alle vlakken. Maar hoe erg is het als we even stilstaan? Even tot bezinning kunnen komen. Ons misschien afvragen hoe het komt dat we staan waar we staan. En proberen die bruggen te repareren en herbouwen. Zodat we weer ‘le pont de beau voisin’ worden, weer mét elkaar in plaats van tegen elkaar kunnen zijn. De vriendschappen herstellen in plaats van beschadigen en elkaar de maat te nemen. Bouwen aan een -misschien wel- betere toekomst.

Op deze kerstdag denk ik hierover en hoop ik dat de Gemene Deler geen resten achterlaat die spijt geven. En dus hoop ik op een mooi 2022. Met vereende krachten. En diepgewortelde vriendschappen