Vrienten en Rudi
Het was winter, ergens rond december 2021. Mijn oudste dochter moest naar de apotheek nabij de Nieuwmarkt waar zij woonde. De baby lag thuis te snorren op het schapenvachtje, in de steeg waar op dat moment, vanwege de lockdown, goddank even geen blowende, pissende, kotsende en schreeuwende buitenlandse gasten waren. Het was daardoor rustiger en stiller dan ooit. Een weldaad!
Mijn oudste had Rudi, haar hondje van bijna dertien lentes jong, meegenomen om even te luchten en zich te ontlasten. Rudi was inmiddels doof en had staar en nadat hij enkele jaren geleden een spurt genomen had achter de ganzen aan, hier om de hoek, had hij een heftige operatie aan zijn beentje gehad en was niet meer zo snel, alles bij elkaar. Zijn ondertandjes waren getrokken en zijn tongetje hing er af en toe een beetje uit. Kortom dertien lentes jong dus. Nu waren zij aangekomen bij de apotheek waar zich een rij had gevormd voor de deur; één klant per keer in de zaak was toegestaan, met mondkapje. Covid greep om zich heen, Omikron. Zij nam plaats in de rij en zag dat er binnen een oudere heer stond die geholpen werd. Langzaamaan schuifelde de rij naar voren en kwam zij aan de beurt. Nu moest Rudi vastgemaakt worden, aan een haak, was die er wel? Op dat moment klonk een stem die tot haar sprak: ’Zal ik even uw hondje vasthouden en op hem passen?’ Mijn dochter, zoekend naar een plek om hem vast te maken zag de benen van de oude man uit de apotheek, maar meer nog, ze herkende de stem en keek omhoog, recht in het gezicht van de man: ‘Ja, want jonge vrouwen met hondjes en baby’s krijgen altijd mijn aandacht.’ Mijn dochter antwoordde in alle eerlijkheid en ad rem: ’Ik heb beide.’ En zo stond Henny Vrienten, gedurende het apotheekbezoek van mijn dochter met de oude Rudi in de hand. Veilig.
Thuisgekomen appte ze het verhaal en zei dat ze eigenlijk op zijn vraag: ‘Zal ik uw hondje even vasthouden en op hem passen?’ eigenlijk had willen antwoorden Doe Maar, maar er op dat moment niet op gekomen was.
Ik moest afgelopen week vaak aan dit verhaal denken.
En nu was Rudi meegekomen naar Winterswijk, waar ik voor enige tijd een huisje had gehuurd om me in stilte terug te trekken. Het zou zijn veertiende lente zijn. Hij was vele malen hier geweest, ver in de Achterhoek. Logeren bij mij, zijn honden-oma, in huisjes en in de caravan ’s zomers. De laatste keer was het zo warm dat we samen in de middag uit rijden gingen, met de airco aan. Overal was hij met ons allen mee gegaan, grote wandelingen had hij gemaakt met mijn dochter en met andere gezinsleden. Mijn dochter had hem uit het asiel gehaald zodra zij een eigen huisje kreeg. Rudi en zij hadden direct een klik. En bij de eerste stop, aan de overkant van het asiel, hadden we hondenbrokjes gekocht en had hij van blijdschap in de winkel tegen de stellingen geplast. Rudi was een schot in de roos. Even groot als Tibbe, onze kat, die achter de deur stond toen Rudi ons huis betrad, even hoog van schoft. Tibbe was van schrik doof daarna en schreeuwde als een oparazanger door het trappenhuis sindsdien. En Rudi ging overal mee naar toe, de eerste reis was Spanje, in de herfst van 2012. In het vliegtuig. Daarna vloog hij mee naar Italië, reisde met de auto mee naar Oostenrijk, Frankrijk, Tsjechië, Slowakije, Polen, Hongarije, Duitsland (met de trein naar het Zwarte Woud) en op vele plekken en in hotels in ons eigen landje, en logeerde weken bij ons als zijn ‘mama’ op reis was. Maar nu was hij in de Achterhoek, waar hij vele spoortjes achtergelaten had, met zijn kleine, ooit hard-rennende pootjes. Pootjes die hem nu voortsleepte en hem nauwelijks nog over een drempel heen konden tillen. Hij viel steeds om. Moest ’s nachts vaak wel vier keer eruit om te plassen en liep al langere tijd rondje rond zijn eigen as, of om de mijne. Longeren noemde ik dat. Want hij moest aan de lijn om tegen zichzelf beschermd te worden, anders zou hij ‘wegrennen’ en zoekraken of aangereden worden. En nu was hij hier aangekomen, in een van de buurtschappen van Winterswijk, onze en zijn geliefde plekje. En hier mocht hij zijn laatste stapjes zetten, lag hij voor het laatst samen met zijn ‘mama in bed’, knuffelden we hem en zeiden hem hoeveel we van hem hielden en houden en wat hij voor ons betekend had, heel dicht in zijn oortjes, zodat hij het misschien ook een beetje nog kon horen. Maar het leven viel hem zwaar, hij vocht zich door de dagen heen en wij wilden de tijd wel terugdraaien, stilzetten. Die laatste ochtend, op zeven april, was er een onverwacht en onvoorspeld zonnig momentje en wandelden wij zwijgend een laatste ommetje, over het zandpad, langs de stille weg en door een klein bosje. Het laatste stuk werd hij getild. Thuisgekomen stond zijn laatste maaltje op hem te wachten. Hij moest vroeg eten, dat was beter tegen de misselijkheid……… ’s Ochtends vroeg had hij nog een beetje makreel gehad en voor de brokjes sprong hij al lang niet meer. Nu kreeg hij vlees met sperzieboontjes en appelmoes. Hij likte er een half bakje van naar binnen en legde zich op de kussenuitstalling neer. Wij zoenden hem, aaiden hem. Om halfzes kwam de dierenarts.
Rudi en Henny Vrienten, zij ontmoetten elkaar december 2021, voor eventjes. Nu zijn beiden dood. Ik hoop dat ze elkaar ergens boven, in die wolkenhemel waar we allemaal elkaar hopen terug te zien, elkaar weer even kunnen ontmoeten. Misschien wil Henny hem dan ook nog even vasthouden en op hem passen. Rudi is echt lief hoor, en Henny was dat ook. Een gemis. Probeer het maar, Doe Maar.